Arjan Kraai

Zelfontwikkeling

Opinie

Brenda’s Week (opinie 1)

De Brenda Westra Opinieprijs wordt jaarlijks door Nyenrode Business Universiteit uitgereikt en is gericht op vernieuwende, duidelijk opiniërende, vlot geschreven, voor het accountantsberoep en –onderwijs actuele opiniestukken. 4 oktober zal de prijsuitreiking plaatsvinden, daarom zal de aankomende twee weken The Accountables in het teken staan van de genomineerde opinies. De eerst genomineerde – op willekeurige wijze gekozen: de opinie van Arjan Kraai. Arjan behaalde in 2018 op Nyenrode zijn Post-Master Accountancy. Hij werkt bij BDO.

Het Zwarte Envelopje: Fraudeonderzoek als speerpunt in de accountantsopleiding

Te mooi om waar te zijn! Accountant, (her)kent u dat? Ik stap de showroom van één van mijn klanten binnen. Normaal gesproken stapt hier uitsluitend de welgestelde ‘upper class’ met een goed gevulde portemonnee over de drempel. De glimmende metallic lak, van de veel te dure bolides, schittert in de zon. Hier zou toch elke accountant de voorraad wel eens willen inventariseren? Als de administratieve organisatie er hier ook zo perfect uitziet, dan moet dit een soepele controle worden. Of is dit te mooi om waar te zijn?

Het eerste voorraaditem dat ik tel is een felrode sportief gevormde bolide, waarbij op de grille een stoer logo pronkt. In orde. Het volgende gele object in de showroom zie ik niet terug op de voorraadlijst. Uit navraag blijkt hiervoor een deugdelijke verklaring te bestaan: een consignatie-auto. Hiervan is helaas geen onderbouwing aanwezig, omdat deze afspraken meestal mondeling worden gemaakt; aldus de verkoper. Ruim 3 uur later concludeer ik dat mijn eerste indruk niet overeenstemt met de werkelijkheid. Er blijken veel meer auto’s aanwezig te zijn dan in de voorraadlijst zijn opgenomen. Allemaal met een aannemelijke verklaring, maar zonder onderbouwing. Mijn onderbuikgevoel spreekt: “Is hier sprake van een (fraude)risico? Is de voorraad onvolledig verantwoord in de jaarrekening?”

Wij stuiten tijdens onze controle op een interne notitie van de klant naar aanleiding van het boeken van de bank en kasmutaties. “Kasverschil graag aanvullen vanuit het zwarte envelopje” staat er op het kasblad geschreven. Bingo! Een directe aanwijzing voor zwartgeld. Mijn accountants-onderbuikgevoel bleek toch goed te zijn.

“Accountantsvoelsprieten”

Wij accountants moeten onze “voelsprieten” beter ontwikkelen en leren inzetten om tijdens onze controles fraudes te signaleren. Dit kunnen wij niet alleen. Hierin ligt een belangrijke rol voor de opleider. Ik spreek hier zowel de accountant als de opleider aan, omdat de accountant zijn gebrekkige fraude-opsporingsvaardigheden moet ontwikkelen, waarbij de opleider in actie moeten komen om deze ontwikkeling te faciliteren in de accountantsopleiding. De accountant en de opleider moeten hierin optimaal samenwerken, zodat door de combinatie van theoretische bagage en een andere mindset van de accountant tot betere fraudeopsporing leidt.

De leden van het auditteam vangen samen veel signalen op binnen een organisatie. Ik ben van mening dat wij maar al te vaak de signalen van potentiële onregelmatigheden in de administratie negeren. Ook nemen wij onze waarnemingen ten aanzien van frauderisico’s binnen organisaties onvoldoende serieus. Soms trekt ons accountantsgeweten aan de bel, maar zien wij onvoldoende aanleiding om hier serieus gevolg aan te geven. De hoge tijdsdruk kan een excuus zijn om niet verder te speuren. Wellicht weten wij ons onvoldoende toegerust om hierop te acteren?

Veel accountants ontslaan zich van de taak om serieus en grondig onderzoek te verrichten naar (potentiële) fraudesignalen. De accountant toetst uitsluitend op materiële fraude en beroept zich op wet- en regelgeving. Hij is immers een controleur en geen opsporingsfunctionaris van de FIOD. De verwachting van de maatschappij dat de accountant fraude opspoort noemen we al snel ‘onredelijk’. Ook wel ‘de verwachtingskloof’ genoemd. Accountant, ik wil je vragen hierin enige gereserveerdheid te betrachten en het voorgaande nog eens rustig te overpeinzen.

Was het niet de maatschappij die om een externe boekencontroleur vroeg, na de fraudeaffaire door Lodewijk Pincoffs? Ligt de grondslag van ons beroep niet juist in het feit dat de maatschappij geen gesjoemel met cijfers (meer) wil? Er is behoefte aan betrouwbare én integere cijfers. Laten we deze wens van de maatschappij niet afdoen als iets ‘onredelijks’, maar laten we er met elkaar naar streven om te kunnen beantwoorden aan deze maatschappelijke verwachting.

Fraude-opsporing een specialisme?

Regelmatig hoor ik geluiden in het maatschappelijk debat dat de accountant onvoldoende toegerust zou zijn om fraude op te sporen. NBA-voorzitter Marco van der Vegte pleitte in september 2018 voor het standaard inzetten van fraude-experts op controleteams. Fraude is, door het opzettelijke verhullen en misleiden van de frauduleuze handeling, immers lastig te ontdekken. Alsof fraudeonderzoek buiten de kunde en het specialisme van de accountant zou moeten vallen?! Laten we niet opnieuw vervallen in het verzinnen van schijnoplossingen die de werkelijke oorzaak van het probleem onaangeroerd laten. Wat mij betreft, is het probleem als volgt: De accountant is onvoldoende toegerust om fraude(risico’s) te signaleren, te detecteren en hierop adequaat in te spelen. Elke accountant zal moeten beschikken over gedegen forensische expertise als onderdeel van de kerncompetenties. Het ontbreekt de accountant nu aan gerichte educatie op het gebied van fraudeonderzoek. Geen aanvullende specialist op het controleteam; de accountant moet de specialist zijn.

Fraudeonderzoek in de opleiding

Naar mijn mening beschikt de huidige accountant over onvoldoende competenties om als gedegen fraudeonderzoeker te kunnen opereren. Een belangrijke oorzaak is de ontbrekende aandacht hiervoor in het curriculum van de universiteiten. In de opleiding tot registeraccountant wordt er met name aandacht besteed aan het identificeren van (materiële) frauderisico’s en het inspelen hierop. Met wat geluk zien we de fraudedriehoek en de definitie van fraude nog enkele malen in de opleiding langskomen. Het lijkt meer een bijkomstigheid te zijn dan dat dit een speerpunt is binnen de accountantsopleiding. Ik stel voor dat we de wens van de maatschappij serieus nemen en de accountant opleiden tot een forensisch specialist. De accountant moet leren denken als een fraudeur, willen wij de echte fraudeur te slim af zijn. Wat mij betreft, bestaat er voldoende noodzaak om het vak ‘fraudeonderzoek’ op te nemen in de opleiding.

Geen aanvullende fraudespecialist op het controleteam, maar een accountant die zelf beschikt over de vereiste kennis en vaardigheden in zijn toolkit. Het is juist de accountant die een organisatie van binnen en buiten kent. Het is juist de accountant die in staat is om bijzonderheden en onregelmatigheden te signaleren, wanneer hij zijn zintuigen goed de kost geeft. Ik ben er van overtuigd dat een combinatie van de vaktechnische bagage én het beter en serieuzer opvolgen van (potentiële) fraudesignalen door de accountant zal leiden tot het ontmaskeren van menig fraudeur. Hiertoe moeten de accountants en de opleiders optimaal samenwerken. Opdat we meer zwarte envelopjes boven tafel krijgen.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *