Carlo Louter

Brenda’s Weken

Opinie

Brenda’s Weken 2024 – opinie 5

De Brenda Westra Opinieprijs wordt jaarlijks door Nyenrode Business Universiteit en Stichting Future Finance uitgereikt en is gericht op vernieuwende, duidelijk opiniërende, vlot geschreven, voor het accountantsberoep en –onderwijs actuele opiniestukken. In november wordt deze prijs uitgereikt, vandaar dat de aankomende tijd The Accountables is omgetoverd tot Brenda’s Weken, waarbij gedurende deze weken elke dag een opinie van een van de genomineerde centraal staat. Vandaag de opinie van Carlo Louter hij behaalde in 2024 de Post-Master Accountancy aan Nyenrode Business Universiteit. Hij is momenteel Controleleider bij de Auditdienst rijk (ADR).

ESG, spanning onder sceptici zonder dialoog

De afgelopen jaren bemerk ik binnen het vakgebied meer aandacht voor duurzaamheidsinformatie die gecontroleerd wordt door accountants middels ESG-audits. De uiteenlopende meningen over ESG-audits zijn mij niet onopgemerkt gebleven. In dit opiniestuk wil ik stilstaan bij enkele opvattingen over ESG-audits, waar deze mogelijk vandaan komen en mijn eigen opvattingen delen.   

Niet-financieel van aard
Een door mij veelgehoord argument van tegenstanders van duurzaamheidsaudits is dat accountants onvoldoende kennis hebben om dergelijke informatie te controleren omdat deze niet-financieel van aard is. Daar waar we (jaren) gewend zijn geweest voornamelijk met financiële informatie te werken, lijkt deze gedachte niet zo vreemd. Toch vermoed ik dat er meer schuilgaat achter dit argument dan op het eerste oog lijkt.  

Opvallend is dat uitdagingen en ontwikkelingen rondom duurzaamheidsverslaggeving en duurzaamheidsaudits overeenkomsten lijken te hebben met uitdagingen uit het verleden. Ik herinner mij vanuit de accountantsopleiding een wetenschappelijk paper (Chambers, 1965)1 waarin is beschreven dat organisaties destijds enorme vrijheden hadden binnen externe verslaggeving. Hierdoor ontstonden grote verschillen in de waarderingsgrondslagen van organisaties waarmee de vergelijkbaarheid van jaarrekeningen onder druk stond. Ik wil hiermee niet suggereren dat ESG absurd grote vrijheden bevat, maar de vorm en inhoud is nogal anders dan verslaggeving van financiële informatie. Het niveau, ontwikkeling en de wijze waarop de dialoog rondom financiële verslaggeving vroeger plaatsvond is geweest. Tegelijkertijd is deze voor niet-financiële informatie misschien hartstikke relevant doordat juist nu ESG-verslaglegging ontwikkeld wordt.   

De opvatting van sceptische collega’s tegenover ESG omdat het niet-financiële informatie betreft kan ik hierom plaatsen en vind ik begrijpelijk. Tegelijkertijd, onze wereld verandert en de essentie van ons vak eveneens. Waar audits historisch primair op financiële informatie waren gericht, komt daar nu een dimensie in niet-financiële informatie bij die verder strekt dan het bestuursverslag en enkele tekstuele toelichtingen. Ter illustratie: handel, productie en geld zijn vrijwel altijd aanwezig in de geschiedenis. Dit geldt ook voor complexe organisaties (zoals overheden in de oudheid) die een schatkist hadden met begrotings- en verantwoordingsprocessen. Ondanks de enorme verschillen met onze tijd, is dit meer dan 2.000 jaar ontwikkeling ten opzichte van een beperktere periode aan duurzaamheidsrapportages.    

Zo was er 100 jaar geleden nagenoeg niemand die zich afvroeg of de organisatie waarin geïnvesteerd wordt wel duurzaam was en goed met medemensen omging. Ik vind het hierom niet verwonderlijk dat de ontwikkeling van ESG en de mate waarin deze binnen het beroep is geworteld verschilt van audits op financiële informatie.  

Uitdagingen en dialoog
Dat ESG minder in het beroep geworteld is zie ik terug in de accountantsopleiding waarin studenten voornamelijk kennis opdoen over RJ en IFRS-standaarden, terwijl een ESG-verslaggevingsraamwerk nog beperkt wordt behandeld. De diversiteit aan meningen en uitdagingen binnen ESG werden mij duidelijker in een gesprek met een docent die ESG-audits verricht. Er bestaat discussie over de wijze waarop het maatschappelijk verkeer onze verklaringen bij ESG-informatie gaat en moet lezen gecombineerd met huidige beperkingen om een redelijke mate van zekerheid te behalen. Dit zijn naar mijn mening onderwerpen die fundamentele vraagstukken van ons vak raken. Enkel dit vraagt om een serieuze dialoog over ESG.   

Gelet op deze fundamentele vraagstukken is de betrokkenheid van alle stakeholders noodzakelijk. Daarom lijkt het mij deugdzaam dat de beroepsorganisatie (als een van de stakeholders) momenteel terughoudend is op bepaalde onderwerpen met het voorschrijven over ESG, zodat de praktijk ruimte wordt geboden om een impliciet consensus te bewerkstelligen. Hierbij wil ik benadrukken niet enkel te wijzen op grote kantoren, maar voornamelijk ook op de rol die universiteiten en vooraanstaande accountants in de dialoog hebben samen met actieve participatie van de beroepsorganisatie.   

De last van enkel financieel perspectief
Een andere reden waarom scepsis kan bestaan onder collega’s is omdat het bewustzijn van de maatschappij in brede zin niet ingericht lijkt te zijn op duurzaamheid. Sturing van vele ondernemingen, maar ook van onze privélevens, worden voornamelijk beheerst door de financiële dimensie. Ter illustratie (uitzonderingen daargelaten): een behoeftig gezin zal eerder bewogen zijn met financieel rondkomen dan met de vraag hoe duurzaam hun pak rijst is geproduceerd. Eenzelfde geldt voor ondernemingen. Een onderneming heeft als eerste levensbehoefte financieel rondkomen, niet het creëren van een duurzame wereld. Dit maakt dat, ondanks dat duurzaam handelen en investeren samen kunnen gaan, de primaire focus in de financiële dimensie ligt.   

Kortom, voorstelbaar is dat voor velen de dialoog onvoldoende concreet is. Het inlevingsvermogen bij financiële cijfers en de gevolgen hiervan voor belanghebbenden is mogelijk niet op eenzelfde manier ontwikkeld als bij ESG-informatie. Voor de oplettende lezer zegt dit argument ook iets over de controleerbaarheid van dergelijke informatie door accountants (een ander veelgehoord argument). Het hebben van inlevingsvermogen is in mijn ogen onontbeerlijk om te kunnen controleren. Dit sowieso ter bepaling welke elementen materieel zijn. Laat juist de materialiteit anders zijn vormgegeven binnen ESG-audits ten opzichte van financiële audits en de bevreemding is niet verwonderlijk. In mijn ogen draagt de dialoog bij aan dit inlevingsvermogen.   

Zoals gezegd lijkt dit verschil aan inlevingsvermogen een gevolg van onze levens die sterker beïnvloed worden door de financiële dimensie. Hoe uitdagend ook, is het misschien een idee om deze beheersing op onze privélevens breder te trekken dan de financiële dimensie? Alhoewel deze vraag politiek van aard is, accountants kunnen hierin vanuit ESG mogelijk een sleutelrol pakken.   

Van dialoog tot impliciet consensus
De ontwikkeling van ESG brengt ons vak in beweging op een manier die naar mijn mening met gegronde redenen spannend is. Hierom is het belang van de dialoog met alle stakeholders enorm. Van daaruit kan een impliciete consensus worden bereikt over de maatschappelijke waarde van ESG, met toegevoegde waarde voor ons vak. 

Voor het plaatsen van reacties, hou graag rekening met onze spelregels.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *