Jasmijn de Vries

Achtergrond

Van dienstverlening ter ondersteuning in een strafzaak tot een eigen tuchtzaak in de accountantskamer.

In 2021 krijgt een registeraccountant een opdracht van een advocaat om inzicht te verschaffen in een witwas strafzaak. Een stel heeft in 2017 voor EUR 116.500 geïnvesteerd in de cryptocurrency Monero (XMR), een paar jaar later zou de waardestijging kennelijk EUR 850.000 zijn. Zij worden verdacht door het OM dat deze geldmiddelen verkregen zijn uit teelt en handel van verdovende middelen. Derhalve heeft de advocaat van de verdachten een accountant de opdracht gegeven inzicht te verschaffen in de achtergrond van deze geldmiddelen die hebben geleid tot de aankoop van cryptomunten.

Opdracht

De accountant voert de opdracht uit in overeenstemming met Standaard 4400N, ‘Opdrachten tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden’. Echter worden in de opdrachtbevestiging nog twee andere afspraken gemaakt, namelijk dat er overlegd moet worden met de beoogde gebruikers en dat de advocaten zelf bepalen of de werkzaamheden toereikend en geschikt zijn voor het doel van het rapport.

De accountant ging op zoek naar inzicht in de vermogensopbouw van de verdachten op basis van fiscale aangiften. Op deze manier werd beoogd vermogensmutaties te kunnen onderbouwen. Hiermee kunnen bevindingen uit het strafzaak dossier worden onderbouwd of ondermijnt en kan worden vastgesteld of er mogelijke elementen zijn die kunnen helpen in de verdediging.

Tuchtzaak

De accountant wikkelt zijn rapport af, en levert een rapport met conclusies ten gunste van de verdachten. Echter dient het OM een klacht in tegen de accountant bij de Accountantskamer voor deze opdracht. Zij stellen dat de accountant niet objectief heeft gehandeld en een partijdig rapport heeft geschreven. En zelfs zijn rapportage mede heeft gebaseerd op feitelijke onjuistheden en informatie die onvoldoende is geverifieerd.

Uitspraak accountantskamer

De accountantskamer stemt in met meerdere klachten. Zo zijn zij het ermee eens dat de accountant onvoldoende heeft gekeken en overlegd met de beoogde gebruikers en alleen met de advocaat heeft overlegd. Dit terwijl het OM en de rechtbank ook als beoogde gebruikers dienden te worden gezien en dit had de accountant dan ook redelijkerwijs kunnen weten, gezien het feit het rapport geschreven is ter onderbouwing van een strafzaak.

Daarnaast zou de accountant onderzoeken hoe de ontwikkeling van geldmiddelen is gegaan aan de hand van fiscale aangiften. Dit heeft de accountant ook netjes uitgevoerd. Echter, zo stelt het OM en de accountantskamer, heeft de accountant er een conclusie aangehangen dat uit het overzicht blijkt dat er voldoende financiële middelen op de privérekeningen stonden. Hij kon dit echter niet vaststellen zonder rekening te houden met de uitgaven van de verdachten en het specifieke tijdstip waarop de ‘constatering’ van toepassing is en schept daarmee een mate van zekerheid die niet aanwezig is. Bovendien wekt dit de schijn van assurance die niet aanwezig hoort te zijn bij een 4400N rapport.

Als laatst wordt grondig geacht dat er onjuiste en onvoldoende geverifieerde informatie in het rapport aanwezig is. Zo is uitgegaan van de verklaringen van de verdachten zonder dit te verifiëren in de zogenoemde ledger. Hierin is zichtbaar welke munten iemand bezit eigenlijk is het een digitale portemonnee.

Het OM had ook de klacht dat de accountant onvoldoende objectief was. Echter, is dit door de accountantskamer niet geaccepteerd. Om niet te voldoen aan het fundamentele beginsel van objectiviteit is het uitgangspunt dat de accountant zich ongepast laat beïnvloeden. Dit kan ontstaan door belangenverstrengeling of een vooroordeel. Gezien het feit de accountant de verdachten of de advocaat niet persoonlijk kende kan niet worden aangetoond dat hiervan sprake is geweest.

Maatregel

Uiteindelijk bevindt de accountantskamer drie van de vier klachten gegrond. Derhalve wordt de maatregel berisping opgelegd. Immers, het opstellen van zo’n rapport vereist de nodige vakbekwaamheid en zorgvuldigheid gezien het feit dat het rapport onderdeel wordt van een strafzaak. De accountantskamer concludeert dat de accountant daarin is tekortgeschoten.

Uiteindelijk bleek dat, als de accountant NBA handreiking 1111 (overige opdrachten) en NBA-handreiking 1127 (opdrachten uitgevoerd ter ondersteuning bij (potentiële) geschillen) had gevolgd, de accountantskamer geen standpunt zou hebben gehad.

Bij deze handreikingen mogen namelijk wel conclusies worden getrokken en standpunten worden ingenomen. Het enige discussiepunt wat dan nog overblijft is de onjuiste en onvoldoende geverifieerde informatie waarop het rapport is gebaseerd.

Meer lezen over deze tuchtzaak en andere tuchtzaken, deze zijn te vinden op www.overheid.nl en www.accountantskamer.nl.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *